Er werd reikhalzend uitgekeken naar Carlos Acosta's eerste poging om een van de 19e-eeuwse balletklassiekers te regisseren, evenals zijn eigen hoofdrol in de productie (als Basilio), tegenover de Argentijnse Royal Ballet-soliste Marianella Nuñez (Kitri). Nog steeds voortbouwend op Petipa's originele choreografie, gaven Acosta's heldere dramatische structuur en levendige toneelactie het 'jongen krijgt meisje ondanks haar vader'-verhaal een overtuigender uitstraling dan normaal, waarbij Don Quixote's parallelle obsessie met Dulcinea-Kitri coherent in de plot verweven was.